Een vroeg Aziatisch percussie instrument, veel gebruikt bij vrouwelijke dansers, o.a.
bij buikdansers.
Het zijn kleine cimbalen zonder specifieke toon.
Ze worden meestal aan de duim en middelvinger bevestigd aan één of twee handen.
De cimbalen worden tegen elkaar geslagen in een specifiek ritme dat meestal samengaat met andere instrumenten.
Vinger cimbalen zijn ook zeer geschikt om het ritmegevoel te ontwikkelen en/of te verbeteren zowel bij kinderen als volwassenen.
Worden meestal per twee sets gebruikt, één set voor iedere hand.
Materiaal: 62% koper + 38% zink.